We vertelden onderstaand verhaal over gevoelens en emoties tijdens onze Yoga & Gewoon Loslaten Retreat 2020. Ik wil het hier ook graag met jou delen:

Eerst stond VERLANGEN voor de deur

Ik zei: “Hallo, kom binnen”. Verlangen. ijsbeerde ongedurig door de kamer, afgewisseld met zich blind staren door het raam. Ik observeerde haar en als ze me aankeek knikte ik, alsof ik daarmee wou zeggen: ik ken jou.

Toen klopt KENNIS aan

Ik zei: “Hallo, kom binnen”. Hij begon allerlei dingen te ordenen en te verzetten, terwijl ik mijn chaos nou juist wel prettig vond. Ik vroeg hem om zich een klein beetje rustig te houden en niet alles in hokjes en laatjes te stoppen, maar hij ging maar door alsof hij het heel druk had en een belangrijk doel moest bereiken. Toen werd er weer aangebeld.

Daar stond WIJSHEID voor de deur

Blij zei ik: “Hallo! Welkom!” Ze droeg geen jas en ook geen schoenen en liep meteen de kamer in. Toen Kennis haar zag, vluchtte hij snel naar buiten en trapte daarbij op haar tenen. Wijsheid gaf geen kik, glimlachte alleen maar. Ze was het gewend dat Kennis haar niet graag zag. Verlangen wel, ze werd juist rustig van Wijsheid en ging eindelijk zitten.

Toen klopte WOEDE aan

Ik schrok en deinsde achteruit. “Verdwijn! Jij bent slecht” riep ik. Ik wilde de deur dichtgooien, maar dat ging niet, alsof er een hele harde tegenwind stond. “Ben je zo laf dat je me niet binnen durft te laten?” vroeg Woede. Ik zei: “Ik weet het niet, je bent zo immens. Maar oké dan, kom binnen”. Zijn cowboylaarzen zaten onder de modder, maar hij wou ze niet uitdoen en liep zo de kamer in. Hij raasde en tierde en stampte in het rond. Ik deed niet anders dan hem aankijken en wachten tot hij uitgeraasd was. De modder lag overal. Ik pakte blik en veger om het op te ruimen.

Wijsheid nodigde Woede uit om even naast haar te komen zitten. Eerst weigerde Woede, maar omdat hij nogal uitgeput was, gaf hij toch toe. Wijsheid keerde zich naar Woede: “Nou, nou, je bent me d’r wel eentje”. En ze schoten allebei in de lach.

Toen klopte VERDRIET aan

Ik zei: “Nee! Moet dat nu?” Toen ze dat hoorde keek ze nog treuriger, dus ik zei: “Vooruit dan, kom maar in mijn armen”. En ze huilde en huilde tot alle tranen op waren en mijn blouse doorweekt was. Toen viel ze in slaap. Ik legde haar voorzichtig op de bank en wikkelde een dekentje om haar heen. Ze was zo moe van alles tegenhouden. Ik wist precies hoe zij zich voelde. Ik kende haar al zo lang. Toch had ik haar niet genoeg aandacht gegeven en haar, als het mij even niet uitkwam, steeds weer weggeduwd. Dat speet me nu heel erg.

Toen klopte EENZAAMHEID aan

Ik keek met één oog en zei: “Wat kom je doen?” ‘Jou spiegelen”, zei Eenzaamheid. Ik schrok en zei: “Ga weg! Ik wil jou niet”. Eenzaamheid draaide zich om en gebukt liep ze weg. Ik sloot snel de deur. Na een paar minuten werd er weer geklopt.

ANGST stond voor de deur

Ik schrok en verstijfde. “Laat je me buiten staan?” vroeg Angst. Ik was zo bang voor wat ik zag dat ik de deur dichtsmeet. Er werd opnieuw geklopt, Ik deed niet open en durfde niet te kijken wie het was. Later werd er weer geklopt, nee gebonkt. Zo hard dat het huis ervan trilde. En ja hoor, daar stond Angst weer. Hij liet zich niet negeren en wegsturen. Hij keek nog banger dan de vorige keer en leek gegroeid. Ik verzamelde moed, opende de deur nog iets verder, keek hem helemaal aan en liet hem binnen terwijl ik naar de kapstok wees. Hij deed zijn jas uit en toen zag ik dat hij leeg was! Er zat niets in die jas. Ik keek naar de kapstok en zag dat de jas er opeens ook niet meer hing. Ik snapte er niets van, maar voelde me opgelucht en kalm.

Toen ik de kamer binnenkwam zag ik dat ook Verlangen was verdwenen. Samen met Angst was ze met de noorderzon vertrokken,.

Toen werd er weer geklopt

Niet weer hè, dacht ik. Ik deed open en daar stond Eenzaamheid opnieuw. “Waarom ben je teruggekomen?” vroeg ik. “Om jou te spiegelen en omdat je me de vorige keer de deur wees”. “Kom maar binnen dan, ik kan er blijkbaar niet omheen”, zei ik. “Nee, inderdaad. Ik ben jouw trouwe metgezel en als je mij ontkent of afwijst doe je mij pijn en daarmee jezelf ook”. “Het spijt me”, zei ik, “je was me te groot, ik durfde echt niet naar je te kijken”. “Daarom kwam ik steeds terug, snap je het nu?” vroeg Eenzaamheid. Ik knikte en mijn tranen vloeiden tot op de grond. “Ik zag jou altijd als mijn grote vijand”, zei ik, Eenzaamheid knikte. “Ja, je zag me niet zoals ik was”.

De volgende ochtend hoorde ik iemand lachen

Ik liep op het geluid af en opeens opende de voordeur zich vanzelf. En daar stond LIEFDE. Ik werd bijna verblind. Warmte en helder stralend licht vulden de hele gang. En zelf was ik nergens meer te bekennen. Ik was LIEFDE geworden. Blij dansten we de kamer in en alles werd één groot Licht. Er was niets en niemand meer. De ruimte was niet alleen volledig leeg, maar zelfs de kamer bestond niet meer. Binnen was buiten, buiten was binnen. Niets was alles wat er was. Een leegte die overstroomde van volheid. Als een waterval. Teveel om binnen te laten. Teveel om buiten te laten.

Herken jij je ook zo in dit verhaal? Wil je dat hieronder met mij delen? 🍀